We zijn te gast op het Rondveld, bij Angeline Aben.
Fijn dat we hier langs mogen komen! Heb je al heel je leven in Sint Anthonis gewoond?
Ik ben opgegroeid in het gezin van Tien Derks en Mien Nelissen aan de Noordkant, op de boerderij die we nu kennen als De Esrand. Toen we trouwden zijn Theo Aben en ik korte tijd in Sambeek gaan wonen, maar we zijn alweer snel naar ons dorp teruggekeerd. We wilden allebei graag terug naar Sint Tunnis. Hier heb je toch veel vrienden en kennissen. Toen kwamen we wonen op het Rondveld en daar wonen we nog altijd met veel plezier. We hebben onze kinderen hier grootgebracht, die wonen trouwens niet meer hier.
Jij bent actief lid van de Heemkundekring. Hoe ben je daarbij gekomen?
Ik begon toen ze een boek gingen schrijven over de Sambeekse Hoek, waar ik natuurlijk ook woon. Daar werd ik besmet met een virus, behoorlijk besmettelijk, namelijk het heemkunde-virus. Dan wil je graag alles weten over de geschiedenis van de omgeving. En hoe meer je weet, hoe meer je nog te weten wil komen.
Leuk! Wat heb je daarna gedaan bij de Heemkunde?
Toen dat boek klaar was, wilden we als werkgroep eigenlijk met een ander deel van de Sambeekse Hoek beginnen, maar dat had heemkunde-collega Cor Verberk in die tijd ook gedaan. Maar er was gelukkig genoeg te doen. Al een paar jaren zong het rond dat het Hert zou gaan vertrekken, dus ik wilde er graag de historie van vastleggen. Daar heb ik toen ook een boek over geschreven, dat heeft wel een jaar gekost. Er zijn allerlei verhalen in opgenomen over wat er met de families gebeurd is en wat er zich in het café heeft afgespeeld. Heel wat mensen die met het café te maken hebben gehad, zijn daarvoor geïnterviewd.
Meer info over het Hert-boek van Angeline? Klik dan hier!
Toen Henny Lenkens het toneelstuk over de Rômfabriek had geschreven, vroeg hij ons of we interesse hadden om er ook een boek over te schrijven en een tentoonstelling in te richten. Dat deden we graag, dus we hebben alle gegevens verzameld die al bekend waren en hebben dat in het boek samengebracht. Daarnaast hebben we nog wat extra verhalen opgenomen en ook geschreven over mensen die zich voor de fabriek bezig hielden.
En na het boek over de Rômfabriek?
Toen wilde ik graag met de Noordkant beginnen. Ik dacht: “De Zandkant is maar een kleine straat, dus die doen we er ook bij.” Maar dat bleek toch een heel werk. Het zijn oude straten, die al een lange geschiedenis kennen. Ik ben er al wel drie jaar mee bezig. Daarvoor gebruik ik vooral info van oude bevolkingsregisters, het kadaster en veel interviews. Ik verwacht dat dat allemaal niet meer in één boek zal passen. Ik streefde ernaar om het boek binnen drie jaar af te hebben, maar dat gaat helaas niet meer lukken. Ik hoop het boek aan het einde van 2021 af te hebben.
Wat kunnen we allemaal lezen in het boek?
Voor de vroegere jaren worden het vooral namen, maar ik probeer het natuurlijk zo interessant mogelijk te maken. Met informatie uit interviews, strafvonnissen en andere bronnen kan ik veel leuke verhalen over de mensen van de Noordkant en Zandkant vertellen. Met wat inbeeldingsvermogen kun je goed bedenken hoe het leven er vroeger in deze straten uitzag.
Hoe zagen de Noordkant en Zandkant er vroeger uit?
Tot de jaren ’30 was er niet veel. In de Peter Zuidstraat, die vroeger Noordkant heette, was natuurlijk het pakhuis, later de torensilo, en daarnaast een smid en een timmerwerkplaats. Verder waren er vooral boerderijtjes. Het was vroeger maar een hard bestaan op de Noordkant. Veel was er niet. Sommigen woonden ook echt in the middle of nowhere, tussen vooral hei en broekgronden. Daar kun je jezelf niks bij voorstellen, maar het was bijna allemaal onontgonnen. Rond 1934 is de weg bijvoorbeeld pas verhard. Dat deden ze met sintels, afval van kolen uit de melkfabriek. De boeren moesten daar de helft van betalen, de rest deed de gemeente. Het laatste deel, van de Zandkant, is pas het laatste deel verhard. Na die tijd zijn er veel meer huizen verschenen op het voorste deel. In de jaren ’60 kwam er veel nieuwbouw bij rond de Jutta van Nassaulaan. De families die er sindsdien kwamen wonen, komen natuurlijk ook in het boek. Van alle boeren die er vroeger waren, zijn er nu nog maar een heel klein aantal overgebleven.
Kun je al een paar onderwerpen uit je boek benoemen?
Ik wil graag wat gaan schrijven over de molen. Op de Zandkant heeft vroeger een molen gestaan die door een paard getrokken werd. Het was een houten constructie die door een inwoner zelf is getimmerd. Daar werd denk ik vlasolie gemaakt. Die olie kon dan worden afgedragen als belasting. Tot ergens rond 1890 zal de molen in gebruik zijn geweest.
Een ander interessant verhaal is dat van een man die naar de VOC is gegaan. Die woonde op de plek waar nu Noordkant 21 is. De beste man is uiteindelijk nooit meer teruggezien. Zijn familie heeft nooit meer iets van hem gehoord, maar wij weten nu al meer over zijn leven dan zijn familie toen wist.
Wat me ook wel opviel is de boerderij van Geerts, aan het begin van de Noordkant. Dat mooie witte boerderijtje heb ik nooit verbouwd zien worden.
Hoe bevalt het schrijven?
Dat bevalt heel goed. Af en toe snap ik niks van al die gegevens. De familiebanden en alle gegevens zijn vaak niet echt duidelijk, dus daarvoor moet ik flink puzzelen. Zeker de periode van 1700-1800 is lastig. Het kost wel heel veel tijd. Er zijn maar weinig dagen dat ik er helemaal niet aan denk.
Gelukkig kan ik rekenen op hulp van anderen, zoals Rob Ermers en Jac van Kempen. Die geven af en toe hele andere inzichten. Jan Cremers heeft mij in de afgelopen tijd ook flink geholpen met gegevens verzamelen. We zien elkaar nu wel een stuk minder doordat het Heemhuus weg is en we door het coronavirus niet bij elkaar kunnen komen. Eerst konden we daar iedere woensdagavond samenkomen om met elkaar te sparren en samen informatie uit te zoeken. Maar via de e-mail of telefoon is het goed te doen. Er moeten nog veel mensen benaderd worden. Het bevolkingsregister van 1936 tot nu is niet echt openbaar, dus we moeten daarvoor rekenen op informatie van alle bewoners in ons dorp.
Wat ga je doen als dit project af is?
De Peelkant en de Vlagberg! En de Bosweg, wat vroeger de Donderslagse Heide heette. Dat zijn ook al eeuwenlang bewoonde straten.
Jij bent ook actief bij het IVN. Wat doe je daar zoal?
Daar ben ik natuurgids en geef ik excursies. Voor het ledenblad schrijf ik ook artikelen. Ik ben ook geïnteresseerd in insecten. Bij de Vlinderwerkgroep tel ik samen met anderen bij een boer in Vortum nachtvlinders, omdat je bij vlinders goed kunt zien wat de stand van de natuur in het agrarisch gebied is. Vlinders zijn heel gevoelig voor verstoring, dus als er iets mis is met het aantal vlinders kun je daar veel uit afleiden. De vlinderstichting verzamelt deze gegevens en duidt deze in dit vier jaar lopende project. Met een emmer, die licht geeft, kunnen de vlinders worden gevangen. Daarmee tellen we dan wat voor insecten er allemaal leven in de akkers en boerenerven.
Een nieuw project is een veld bij de Tovensche Beek, waar het IVN is gevraagd om o.a. vlinders, planten en insecten te gaan monitoren wanneer daar natuur-inclusieve landbouw gaat worden ontwikkeld.
Waar geef jij rondleidingen als gids?
We wandelen vaak bij Bronlaak, de Staatsbossen, de Maasheggen, of het gebied bij Vierlingsbeek. Ieder seizoen is dat anders en er verandert van alles.
Waar loop je zelf het liefst?
Ik mag graag lopen in gebieden waar je lekker kunt struinen, met de laarzen aan. Bij de Maasheggen rond Oeffelt is dat wel heel mooi. De bever is hier al een aantal jaren actief, en dat is ook altijd leuk om te bekijken. Daardoor kunnen die gebieden ook helemaal veranderen, want die bevers bouwen natuurlijk dammen. Die dammen ontwikkelen dan hele nieuwe leefgebieden doordat het waterpeil verandert.
Hoe ga jij om met de lockdown?
In het begin vond ik de lockdown ook wel rustgevend, omdat er aan al het gejakker wel een einde kwam. Inmiddels mag het wel voorbij zijn. De avonden zijn ook maar saai geworden. Gelukkig kan ik veel aan de computer doen en heel veel bellen. Als ik gegevens nodig heb, durf ik best te komen, ik heb mijn eerste coronaprik ook al gehad. Ik heb deze winter al veel kunnen doen via de e-mail of telefoon. Je moet natuurlijk wel afstand blijven houden, ook als je ingeënt bent. Ik zie wel veel minder familie, eigenlijk alleen de kinderen. Je mist ook wat van de dorpspraat, nieuwtjes uit het dorp hoor je gewoonweg niet. In de supermarkt zie je elkaar nog wel eens, maar daar ga je ook niet uitgebreid staan buurten. En er was ook al geen nieuwjaarsborrel of pronkzitting, dus dat schiet ook niet op.
Was je al bekend met Samen Sint Anthonis?
Ik heb al wel een keer gekeken, maar ik heb het pas sinds kort echt leren kennen. Ik heb niet echt meegekregen dat het ontstaan was. Voor het IVN kan ik nu ook de persberichten gaan sturen op de site. Het viel me op dat er al wel een heel aantal mensen is ingeschreven.
Heb je een levensmotto?
"Maak er wat van." Zorg ervoor dat je van iedere dag een mooie dag maakt.
Wat wil je nog zeggen aan de lezers?
Ik ben ontzettend blij dat zoveel mensen willen meehelpen aan het boek over de Noordkant. Heel spontaan wordt allerlei info verteld en aangedragen. Sommigen zijn dan eerst heel terughoudend en vertellen, na even gepraat te hebben, toch een heleboel.