Publicatie: Trots Sint Tunnis
Door Ronald Korsten
“In mijn tijd als pastoor in Schaijk heb ook ik wel eens meegelopen met de optocht. We hadden een kroeg tegenover de pastorie die zich bepaald niet hield aan de geluidsnormen. Ik kreeg nul op mijn rekest bij de gemeente en maakte gebruik van de mogelijkheid van de optocht om op een ludieke manier mijn ergernis te uiten. Misstanden aan de kaak stellen is goed; met eenvoudige teksten rake opmerkingen maken. En tijdens de carnaval kan je een masker opzetten, je verplaatsen in een andere identiteit, enkele dagen buiten jezelf treden. Het kan ook zijn dat het masker juist af gaat en de ware persoon naar buiten komt.”
“Zelf vind ik overigens het woord ‘samen’ belangrijk. Met familie, de buurt, vrienden ga je op pad. Je kan in het feestgedruis meegaan en jezelf op een moment verliezen. Op die grens wordt zichtbaar waar je normen en waarden liggen. Binnen een groep mag je dan ook aangesproken worden op ongewenst gedrag. Iedereen maakt fouten en kan er van leren.”
“Daarnaast zijn er ook mensen die het ‘samenzijn’ ontberen. Het zou mooi zijn indien we daar in deze dagen ook oog voor hebben. Mensen meevragen die het feest anders aan zich voorbij laten gaan. Dus iedereen erbij betrekken, ook bijvoorbeeld de zieken niet vergeten. Daar heeft de carnavalsvereniging hier overigens zeker aandacht voor.”
“Voor mij is de periode ná de carnaval echter het belangrijkste. Na enkele dagen gek gedaan te hebben, wordt het tijd voor bezinning. In de 40 dagen naar het paasfeest toe, kennen we van oudsher de vastenperiode. In die periode ga je op zoek naar jezelf. Wat zijn de belangrijke dingen in je leven? Het masker gaat af - wie ben ik, jezelf herontdekken, de verbondenheid met je omgeving zoeken. Kijken wat je nodig hebt om te groeien. Voor mij is dan het méést ultieme dat je het geluk hebt gevonden in God.”
“Ik nodig eenieder uit voor de carnavalsmis op zaterdagavond. Graag geef ik dan de zegen over de carnavalsactiviteiten zodat deze goed verlopen tot vreugde van iedereen!”