Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Geen berg te hoog, geen route te lang. Tomas Rongen houdt van grote sportieve uitdagingen. In mei fietste hij in een ultra bikepacking-wedstrijd in drie en een halve dag vanuit Frankrijk, dwars door woestijnen en prachtige landschappen naar Zuid-Spanje. “Je kunt meer dan je denkt.”
Het kriebelde al een tijdje bij Tomas (30). Was een grote triatlon iets voor hem? Nee, hij reisde af naar het uiterste zuidwesten van Frankrijk, aan de voet van de Pyreneeën. Nabij de Atlantische oceaan. De Desertus Bikus is een wedstrijd van 1.400 kilometer van Anglet naar Nerja, aan de Middellandse zee. “In de route zitten vier checkpoints waar je sowieso langs moet. En verder moet je het zelf zo’n beetje uitzoeken”, zegt Tomas. “Zelf je routes maken, je eigen slaapplekken en eten regelen. Ik ben gestart samen met mijn goede vriend Jur Baltussen uit Ledeacker en fietsmaat Nicole Batenburg uit Den Haag. Jur en ik wilden vooral meedoen en de tocht uitrijden, maar zelf ging ik al snel op in het competitieve element.”
Het begin was zwaar, herinnert-ie zich. “We begonnen ’s nachts in de regen. Pittig, maar wel fantastisch om een strook van verlichte fietsers voor je uit te zien rijden. Al gauw moesten we de Pyreneeën in. Mijn eerste van in totaal vijf lekke banden, kreeg ik al na een uur fietsen, terwijl een klim van 25 kilometer nog voor ons lag. Na een lange afdaling hadden we de achterstand weer ingelopen. We kregen door dat we bij de snelsten hoorden. Vanaf dát moment kreeg ik het virus pas echt te pakken. We besloten met z’n drieën om ieder in ons eigen tempo verder te fietsen.”
Pijn en emotie
Pijn, emotie, euforie, uitputting, kou en oververhitting, alles kwam voorbij. “Het was heel bijzonder om door drie woestijngebieden te fietsen. Ondanks de vermoeidheid en vereiste concentratie, kon ik volop genieten van al het moois om me heen. De landschappen waren zó afwisselend. Overdag was het warm, 35 graden, ’s nachts koud. Bij de afdalingen was het soms rillen met nul graden. Maar dat nam ik voor
lief. Ik wilde zo snel mogelijk naar de eindstreep. Ben daarom zowat continu doorgereden. Voor bijkomen nam ik weinig tijd. In drie dagen heb ik in totaal negen uur geslapen. Zo ben ik gewoon een keer een paar uurtjes in de berm gaan liggen en heb ik ook een tukkie gedaan in een soort bushokje. Of het gevaarlijk was in het donker? Nee, dan is fietsen juist heel rustig en veilig. Al is het wel opletten. Maar tjonge, de sterrenhemel, de zonsopgangen, wauw, die vergoeden veel!”
Tomas ging er vol voor. “De pijn wordt wel elke dag erger. Je zitvlak wordt gevoeliger. Ook de benen krijgen het zwaarder. Zalfjes smeren, jezelf proberen goed te verzorgen, helpt. Maar het is ook mentaal soms zwaar. Af en toe zat ik er bijna doorheen. Kreeg ook hallucinaties. Maar als ik dan toch weer het volgende checkpoint haalde, knapte ik weer op. Fijn dat mijn vader en moeder daar ook steeds waren. Die moedigden me vol trots aan.”
Maximale eruit gehaald
“Nee, aan afstappen heb ik geen moment gedacht. Ik vertrouwde op mijn lichaam, mijn trainingskilometers en op mijn doorzettingskracht die ik van huis uit heb meegekregen. Ik kwam in een soort trance, al heb ik ook flink afgezien. Maar als je dan op de derde en laatste dag de eindstreep bij de Middellandse Zee ziet opdoemen, krijg je een euforisch gevoel. Zo van ‘yes, I did it’. Dat vergeet ik nooit meer. Dat ik uiteindelijk zesde ben geworden van de 180 deelnemers, is leuk. En daar ben ik trots op. Maar het mooiste vind ik dat ik voor mezelf bewezen heb het maximale eruit te kunnen halen.”
“Of ik nu ‘klaar’ ben? Haha, nee hoor. In september doe ik mee aan Austrian Salt & Lake. In één dag 500 kilometer en 8.000 hoogtemeters bedwingen. Sommigen zeggen ‘kun jij niet eens een keer normaal doen?’, terwijl ik denk: ik doe het gewoon. Heb er nu al zin in.”