Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Hij was 14 jaar priester, werd verliefd op Tushi, bouwde een gezondheidscentrum in Tanzania en eet nu wekelijks een hapje met oud-pastoor Frans van Spreeuwel. Harrie Simons leidde een bijzonder leven. “Onze jaren in Afrika waren het mooist.”
Vriendelijk maakt Harrie (81) de deur open van zijn woning, de ‘oude boerenbond’ in de Peter Zuidstraat. In de woonkamer staat een racemotor. “Die is van Tushi, mijn overleden vrouw”, zegt Harrie. Hij ziet er energiek uit. Onder zijn vest draagt-ie een t-shirt met een afbeelding van een zebra en opschrift ‘Karibu’, wat welkom betekent in de Tanzaniaanse taal. Afrika zit in zijn hart. Zoals ook God ooit bij Harrie diep van binnen zat. “Als menneke uit Hilvarenbeek ging ik dagelijks naar de kerk. Ik was onder de indruk van de sfeer. Al op mijn tiende zei ik thuis ‘ik wil priester worden’. Ik houd niet van toneel spelen, maar op dát podium wilde ik wel een rol hebben. De behoefte om anderen in hun geloof te ondersteunen, was bij mij sterk.”
Worsteling met celibaat
In 1966 werd-ie kapelaan. Eerst in Reusel, later in Malden. Zijn gevoelens voor een vrouw kon hij in Reusel nog negeren. In Malden lukte dat niet meer. “Je kunt het celibaat alleen volhouden als je goed in je vel zit. En in Malden, waar het in mijn werk niet meer zo wilde vlotten, ontmoette ik Truus, die later in Afrika Tushi werd genoemd. Ik werd verliefd. Al snel had ik geen zin meer om mijn pet diep over mijn oren te trekken om niet samen in een auto gezien te worden. Allebei wilden we open kaart spelen. En kort daarna heb ik op mijn 39ste bij bisschop Bluyssen ontslag van de celibaatsverplichting gevraagd. En gekregen.”
Tushi bleef in het onderwijs werken. Via Groesbeek streken ze niet veel later neer in Mill. Daar probeerde Harrie een kleine geitenhouderij op te zetten. “Maar met 25 geiten viel de kost niet te verdienen. Bovendien bleef Afrika, waar ik in mijn opleidingsperiode meerdere keren was geweest, trekken. Tushi wilde eigenlijk helemaal niet naar Afrika, in haar ogen een continent van giftige slangen en enge spinnen, haha. Maar in Tanzania werden we helemaal gelukkig. De mensen, de natuur, het avontuurlijke leven. Fantastisch gewoon.”
Harrie en Tushi verrichtten in het dorp Kisiwani opbouwwerk. “Er was veel te doen. Zo heb ik onder andere voorzieningen geregeld voor een ziekenhuis en heeft Tushi vrouwen onderricht gegeven. Via donaties van familie en vrienden die op bezoek kwamen, hebben we veel kunnen doen. Bijvoorbeeld een middelbare school kunnen bouwen en voorlichting gegeven ter bescherming van het nabije natuurpark.”
Hun hart brak bij de soms erbarmelijke omstandigheden waar- in dorpsgenoten moesten leven. “Sommigen woonden in huizen gemaakt van modder en stro. Moesten zelfs hun behoefte doen in de goot. We wilden dat zij het beter zouden krijgen.
Om die reden hebben we drie pleegkinderen in huis genomen: Cosmas, Damiani en Sefu. Geweldig om hen een thuis te kunnen geven.”
Na tien jaar moesten Harrie en Tushi met pijn in hun hart af- scheid nemen van Afrika door een uitzichtloze verblijfsvergunningskwestie. Terug in Nederland werkte Harrie nog als aalmoezenier. Rondom zijn pensionering kwam het stel in Sint Anthonis wonen. “Bij onder andere Op ’t Hoogveld heb ik nog lang vrijwilligerswerk gedaan. Heerlijk om met mensen te praten tijdens een wandeling.”
Prachtig mens
Vier jaar geleden overleed Tushi. “Dat was een enorm verlies. Een prachtig mens. Ik ben nog altijd zó trots op haar en ook op haar mooie schilderijen en andere kunstwerken. Ja, je ziet het. In huis hangen er hier wel honderd. Door het verlies is mijn sociale netwerk kleiner geworden, maar ik red me wel. En ik kijk steeds uit naar mijn uitjes met Frans van Spreeuwel. We gaan elke week samen eten. Ik meld me bij Frans en hij rijdt dan naar een restaurant. Waar we het over hebben? Haha, over van alles. Maar één ding is zeker, het is altijd gezellig.”
Harrie’s connectie met Afrika is tot op de dag van vandaag nog intact. “Elk jaar ga ik naar mijn drie pleegkinderen en negen kleinkinderen. En ook de gedachtenisplek van Tushi in Kisiwani sla ik natuurlijk niet over. Mijn band met haar blijft sterk.”