Buitenstaanders zien carnaval als een plat zuipfeest, Dick van Goch weet: het is thuiskomen. Hij mag dan in Frankrijk wonen, voor carnaval komt hij terug naar Sint Anthonis.
Zoeken naar Dick van Goch op de Brink in Sint Anthonis is een soort real life Where’s Wally-zoekboek beleven. Want waar, in deze bonte brei van honderden hossende Brabanders, staat dat ene mannetje met die gestreepte trui? ‘Fransman’ was zijn onvermijdelijke tenue voor vandaag, maar dat is vandaag niet zo opvallend als het iedere andere zondag zou zijn.
Want hier loopt the Joker uit Batman en daar komt een berg Barbies aan, achter een zuurstokroze carnavalswagen met flamingo’s.
Waar is Dick?
Schuimrubber stokbrood
Goed, uiteindelijk is er de nauwkeurige routebeschrijving: eerste rij bij de optocht, ANWB-paddenstoel 14 aan de Lepelstraat. Zijn vrienden hebben een toren van witte bolletjes kaas en ham gebouwd, omringd door een verdedigingslinie van flesjes pils.
Daar staat ie. Alpinopetje, Bretonse trui, flesje rood onder de arm. Met zijn schuimrubberen stokbrood mept hij een van de passerende Barbies op het achterhoofd. ,,Die ken ik.”
Wat het is, dat carnaval, tja. Je kunt het een buitenstaander bijna niet uitleggen, zegt hij. Alweer bijna drie jaar woont hij met Marijke in de Vogezen, net buiten Xamontarupt, een dorpje met 157 inwoners halverwege de denkbeeldige lijn tussen Nancy en Basel.
Ze hebben er werk (hij adviseert Nederlandse bedrijven op de Franse markt, zij geeft lessen in ademhalingstechniek), en verhuren de benedenwoning. ,,We wilden daar naartoe, het is niet zo dat we hier de deur achter ons dicht wilden trekken.”
Maar goed, Xamontarupt, dan heb je het dus over een afstand van 508 kilometer tot het epicentrum van carnaval in Sint Tunnis, een afstand die hij een dag eerder (zijn verjaardag) vol genoegen heeft afgelegd. Want carnaval, dat is een gelegenheid waarvoor je terug gaat naar waar je vandaan komt.
,,Een vriend van ons heeft vier jaar in Spanje gewoond, en die kwam voor carnaval ook terug. Blijkbaar zit het toch in de traditie, dat als je vertrekt, je hiervoor probeert terug te komen.”
‘Moet je kijken hoe het leeft’
Want je moet niet denken dat het een impulsieve of een eenmalige actie was. De rit vanuit de Vogezen maakt hij voor het tweede jaar op rij, maar hij woonde al eerder een langere periode in het buitenland. En in die 22 jaar reed hij ongeveer om het jaar terug vanuit Frankrijk of België of Duitsland. Terug naar Sint Tunnis.
Dick van Goch groeide op met carnaval, hij ook zonder kunnen, zegt hij. Maar hij houdt er wel van. Starend naar de optocht beschrijft hij hoe hij de traditie zag evolueren. Die harde muziek, de feestmuziek: vroeger was carnaval carnavalesker. Maar dat maakt niet uit, zegt hij, moet je kijken hoe het leeft. ,,Er waren jaren dat we dachten: als de jongeren nu niet aanhaken, houdt carnaval op te bestaan. Maar daar zijn ze. En natuurlijk evolueert het. Alles evolueert.”
Het mooie van carnaval is dus het herenigende karakter, maar ook het verdwijnen van drempels, zegt hij. ,,Mensen zijn makkelijker te benaderen, je spreekt mensen op wie je anders niet afstapt, dat wordt niet als vreemd of lastig ervaren.”
Op de maandag gaan ze vaak wel even naar de Metworst in Vortum-Mullem. ,,Op de terugweg drinken we dan wat bij alle kroegen tussen Vortum en Boxmeer. Dan kom ik vaak oud-klasgenoten van het Elzendaal tegen, of Emile Roemer. Die zal er ook wel zijn. Dan maak ik een praatje met hem. Hij zal wel niet weten wie ik ben, maar dat maakt dus geen fuck uit. Even bijpraten gewoon. Geen rangen of standen.”
Bron: ® De Gelderlander - tekst: Frank Houtappels, foto's: Theo Peters