Interview met Jan van Tilborg.
Unne bizondere, gewone mins uut Sint Tunnis
Door Jos Christiaans
TUM-TUM
1955 kling, klong, kling, klong. De koperen bel bij onze voordeur aan de lepelstraat 7 klinkt luid door de lange gang in de Bottermien. Als de- wiede-weer-ga ren ik als klein kind van zeven vanuit de keuken, waar ons moeder de voorbereidingen aan het treffen is voor onze zaterdagse wekelijkse wasbeurt in de zinken teil, diezelfde gang door om als eerste van mijn broers en zussen bij die deur te zijn. Want, daar is wat te halen! Bakker Harrie van Tilborg, de vader van Jan, komt brood brengen met zijn bakfiets en met de wekelijkse afrekening en… dat betekent een handvol snoep. Van die tum-tummetjes en groene en rode gesuikerde snoepjes. Wel de bedoeling om ze te delen met een aanzienlijk aantal “medebewoners” maar allicht kan ik op de weg terug richting keuken wat ritselen!
PASTOOR
De vader van Jan, boven genoemde Harrie van Tilborg dus, is dan al getrouwd met Marie, een van de drie dochters van Jan Hendriks, bakker annex kruidenier op Den Hoek, precies in de scherpe bocht na de voormalige rom(melk)fabriek. Eerder kwam Harrie op maandagmorgen heel vroeg uit zijn woonplaats Ravenstein naar Sint Tunnis gefietst om zijn werk als knecht in de bakkerij op den Hoek te beginnen. Omdat het vanwege de vroege werktijden geen doen was om dagelijks op en neer te fietsen bleef Harrie bij bakker Hendriks in huis slapen. Daarvoor moest echter bij de pastoor eerst om toestemming gevraagd worden. Als ongetrouwde man in een huis met drie jonge vrouwen. Dat was natuurlijk de goden verzoeken.
NIERDIALYSE
In hun huis in de kleine Beekstraat waar ik vriendelijk ontvangen word door Jan en zijn vrouw Marian klets ik een dik uur lang met hem over zijn leven dat de laatste jaren een heftige wending genomen heeft.
Sinds twee en een half jaar moet hij namelijk wekelijks driemaal gedialyseerd worden. Een jaar of acht geleden werd ontdekt dat hij waarschijnlijk vanaf zijn geboorte maar over 1 nier beschikt en als die het dan laat afweten zijn er geen andere mogelijkheden. In het begin was dat wekelijks drie keer op en neer naar de Radboud en dan telkens 4 uren aan dat apparaat.
Nu staat dat bij hem thuis en kan hij op maandag en vrijdag in aanwezigheid van een verpleegkundige de behandeling in zijn eigen huis ondergaan en op woensdag in de Radboud.
Ten gevolge van dit nierfalen kan hij geen lange wandel- en fietstochten meer aan en hebben ze sinds kort een elektrische inklapbare rolstoel aangeschaft die ze zowel in ons dorp zelf als bij autotripjes kunnen gebruiken.
BROMMERS
Als Jan me even later zowel zijn rolstoel als het dialyseapparaat laat zien valt mijn oog op een viertal oude bromfietsen die buiten onder een afdak geparkeerd staan. Het gesprek neemt meteen een andere wending en met hart en ziel begint hij te vertellen over deze hobby die hij al jaren beoefent.
In betere tijden wat het weer betreft verzamelen zich elke woensdagavond om 18.30 zo’n twintig tot dertig grijze zestigers met hun gemotoriseerde stalen rossen om een rondje regio te doen. Onherkenbaar door aangepaste kleding en helmpjes uit vroegere tijden rijden ze met 40 km per uur een rondje van 50 km. Jan meestal voorop, hij kent de binnen weggetjes als geen ander door zijn werk bij groothandel Arts in Boxmeer en als zijn baan als taxichauffeur bij Loet van Loosbroek, waarover straks meer. Op zondagmorgen herhaalt zich dit programma.
Vrijwel alle bij de bromfietsclub aangesloten leden komen uit Sint Tunnis en met hun, Honda’s, Zundaps en Kreidlers roepen ze zelfs bij medeweggebruikers nostalgische gevoelens op. Is dat niet door de brommers en kleding dan toch wel door de benzinelucht. Jan grijpt naar zijn telefoon. Hij wil me een foto laten zien. Een week geleden hebben ze op hun brommers een afscheidsgroet gebracht aan hun ernstig zieke clubgenoot Cees van de Berg. Dit inmiddels al overleden clublid heeft vanaf zijn bed achter het raam dit emotionele tafereel aanschouwd en met duim opsteken zijn waardering nog getoond.
CAFE
Terug in de kamer vertelt Jan dat hij geboren is in 1955. Ze hadden thuis een bakkerij en kruidenierswinkel. Eerder hielden opa Jan Hendriks en zijn vrouw er daar ook nog een café op na.
Dat was vaker gebruikelijk in die tijd. Zelf, ik ben van 1948, heb ik dat bij van Tilborg niet meer meegemaakt. Ik herinner me nog wel die combinatie, bakkerij-café, bij van Baal vroeger, tegenover van Tits. Jan vertelt dat zij, waarschijnlijk door de ligging van hun bakkerij, een bezorgroute Sint Tunnis, Stevensbeek en Oploo kenden. Eerst met de bakfiets, later met de aangeschafte Volkswagens. Waarom wij in de Lepelstraat klant waren bij van Tilborg en niet bij bakker Schik schuin tegenover de Bottermien weet ik niet. Het zou er mee te maken kunnen hebben dat mijn vader van Oploo kwam en toen ook hun brood van hen betrokken.
GEZIN
Jan herinnert zich het harde werken van zijn ouders. Samen met tante Nel, de vriendelijke en behulpzame zus van zijn moeder die ongetrouwd bleef en die haar leven bij hen inwoonde en knecht Sjors Pennings was het van ‘s morgensvroeg tot ‘s avonds laat aanpoten geblazen. De andere zus, tante Nolda was intussen uitgevlogen.
Ook de kinderen werden ingeschakeld. Dochter Jannie, zonen Thijs en Jan, dochter Willemien geboren met het Syndroom van Down en zoon Frans leerden al vroeg de handen uit de mouwen te steken en dat betekende dat ze na schooltijd vooral werden betrokken bij de bezorging. Het meehelpen bij het speculaas maken herinnert Jan zich als de dag van gisteren.
Het was een mooie tijd maar het verdriet van mijn ouders en van ons was groot toen onze leuke en vrolijke Willemien op 5-jarige leeftijd vertrok naar een tehuis van de zusters van Schijndel in Eersel.” Het was een verschrikkelijk moeilijke stap voor mijn ouders maar het kon niet anders vertelt hij. Er moest altijd iemand bij haar zijn en dat kon niet in zo’n drukke zaak. Het harde oordeel van sommige mensen over die beslissing heeft zijn ouders pijn gedaan. Zowat elke maand gingen ze met de Volkswagen bus met het hele gezin op bezoek. Eerst naar Eersel en later naar Duizel. Dat was telkens een feest. Ook met ons eigen gezin met onze zonen Harm en Teun zijn we veel op bezoek geweest. Ze hoorde er helemaal bij, ons Willemien, en ze herkende altijd iedereen.
JEUGD
Zijn lagereschooltijd bracht Jan door bij juf Peters en zuster Rudolphina op de bewaarschool in de Lepelstraat en in de barakken van de meiden ulo in de kolonel Silvertoplaan waar later de bieb was. Elke dag 1,5 km lopend of fietsend naar het dorp, naar de jongensschool die achter Friends en het gemeentehuis stond. Deze school is nu te zien op de grote foto die op de gevel van ons lege gemeentehuis hangt. Jan herinnert zich dat hij als leerling geholpen heeft bij de verhuizing naar de nieuwe Berg en Beek-school. Veel vrije tijd bracht hij door met jeugdvrienden uit de buurt in hun “speeltuin”, de Striep. “Streupen” noemt hij dat. “Vuurke stoken en met gejatte dieselolie van de melkfabriek in groenteblikken koken en “gevonden” eieren bakken. Soms waren we wel met 30 man” zegt Jan.
Ook sigaretten roken natuurlijk, ik kon voor de sigaretten zorgen. We hadden een grote voorraadkast met sigaretten in de winkel want er kwamen veel klanten van de melkfabriek en iedereen rookte in die tijd.
De melkfabriek was namelijk hun buurman. Als buren waren zij gewend aan de herrie van de romkarren die vanaf 6 uur ‘s morgens hun melktuiten kwamen lossen. Het geluid van klemmende deksels die losgeslagen werden en het botsen van de tuiten. Ze werden er als kind niet wakker van maar hij kan het geluid dromen. Later mocht hij helpen met “goei botter” inpakken.
Zijn middelbareschooltijd bracht hij door op de DSS in Stevensbeek en op de LTS in Boxmeer. Een goeie student noemt hij zich zeker niet. Hij stak liever zijn handen uit de mouwen en was er al vroeg bij om in cafés te helpen opruimen en later te oberen.
De namen van Snortunnis en Peellantaarn, oude glorie, vallen en Jan begint over de vele kermissen, matinees die hij met een vaste club mensen als ober bezocht heeft. Nadien samen op stap en Jan “mocht ” altijd rijden want hij dronk en drinkt nooit alcohol.
WERK
Toen hij 17/ 18 was ging hij met een aantal plaatsgenoten werken bij de Organon in Oss.
Vroeg in de morgen haalde een busje hen op. In de weekenden later “bijbeunen” als taxichauffeur bij Loet van Loosbroek wat uiteindelijk een vaste aanstelling werd bij het taxibedrijf. Na een paar jaren kwam daar, door te weinig werk in die branche, echter een einde aan. Voor Henk van Gelder werkte hij toen een half jaar in de onkruidbestrijding, voornamelijk in de plantsoenen in Boxmeer tot zijn “vaste” baan uiteindelijk in Boxmeer bij Arts, groothandel in vleeswaren, waar hij half jaren 80 als eerste medewerker begon. Inmiddels zijn er dat 18 geworden. Door de levering aan supermarkten, slagerijen en groenteboeren in een grote regio is ook zijn kennis van de eerdergenoemde binnen weggetjes ontstaan. Mooi werk wat hem 33 jaar heel goed bevallen is. Tot hij een jaar of vier geleden vanwege zijn gezondheid met dat werk moest stoppen.
HOBBY'S
Denk niet dat Jan naast zijn werk veel tijd thuis doorbracht. Hij heeft zelf gevoetbald bij DSV en voor die club jarenlang veel jeugdwerk verricht. Van trainer, lid van het jeugdbestuur en begeleider van voetbalkampen waaraan hij veel mooie herinneringen bewaard. Soms met honderd jeugdleden fietsend naar Well. Prachtige tijden vond hij dat.
Naast het voetbal houdt hij van biljarten, driebanden en kaarten met zijn vaste makkers. En sinds hij lid is van het Antonius Gilde van Sint Tunnis ook van het kruisboogschieten.
Via dat gilde kwam hij enkele jaren geleden toch weer aan een nieuwe baan. Toen toenmalig burgemeester Sijbers, ook betrokken bij het gilde, de zorgzame kwaliteiten van Jan in de smiezen kreeg polste ze hem voor de vacature als gemeentebode op het gemeentehuis. Hij zag dat helemaal zitten want die functie was op zijn lijf geschreven. Tot aan de periode dat zijn gezondheid het niet meer toeliet heeft hij er met veel plezier en toewijding gewerkt.
Nu is hij vanwege zijn gezondheid veel aan huis gebonden, maar hij geniet naast zijn genoemde hobby's van zijn kleinkinderen die veel bij hen zijn want beide eigen zonen wonen met hun gezin in de naaste omgeving. Marian en Jan, bedankt voor de koffie, en we hebben flink "bijgebuurt". Het was gezellig.