Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Wie kent ze niet? De mannen in de oranje outfit van het IBN die in weer en wind werken in de groenvoorzieningen vlakbij uw huis. Wat is hun verhaal? Een ochtend ‘schoeffelen’ met Dave, Frank en Wim. “Het is fantastisch om hier te werken.”
Bij De Sprenkel vegen Dave Vloet (46) uit Sint Anthonis, Frank van Beers (52) uit Vianen en de in Bergen wonende Wim Laarakker (62) het zweet van hun voorhoofd. Het is warm. “Je zult ons wel gemakkelijk gevonden hebben”, zegt Frank. “Je hoeft maar op het geluid van onze ‘razende schoeffels’ af te gaan, haha.” Ze lachen alle drie. De toon is gezet. Het trio maakt deel uit van een groep van zo’n zeven IBN-medewerkers die vrijwel dagelijks werkt in de plantsoenen in Sint Anthonis, Oploo en Ledeacker. Het IBN is een sociaal ontwikkelbedrijf voor mensen met een achterstand tot de arbeidsmarkt. Wim is oud-akkerbouwer en het aanspreekpunt binnen de groep. Frank heeft 30 jaar gewerkt als shovel- en kraanmachinist. Alleen Dave heeft van huis uit een tuindersopleiding gedaan. “Ik ben van ons drieën ook de enige die destijds nog een strenge keuring heeft ondergaan om toegelaten te kunnen worden tot het IBN”, weet Dave.
In de vingers
“Wij hebben geen bijzondere toelatingsprocedure gehad”, zeggen Frank en Wim. “Wel hebben we veel cursussen gedaan om ons het vakmanschap eigen te maken. Dat is trouwens superfijn, want daardoor krijg je dit werk goed in de vingers.” “Maar”, plaagt Dave met een grote smile, “Wim, je mag die hagen nog wat harder aanpakken. Het is je schoonmoeder niet, haha.” Schoffelen, struiken en bomen snoeien, hagen knippen, graskanten steken, ze zijn van alle markten thuis. “We weten precies wat we moeten doen. Elk perk en plantsoen kennen we. En we weten ook hoe goed we alles moeten doen. Maar wij verzorgen het zelfs beter dan in de gestelde eisen staat. Dan hebben we het de volgende keer weer iets gemakkelijker. Logisch toch”, zeggen Frank, Dave en Wim. Ze zijn trots op hun werk en doen het met veel plezier. “We hebben een mooi stel, de dag vliegt voorbij. Ja, in onze groep zitten ook jongens die soms wat meer begeleiding of structuur nodig hebben. Of die zo hun eigen karakter hebben. Maar we accepteren dat van elkaar. En wij zijn blij dat wij waar nodig hen weer kunnen helpen. Zo vormen we een fijn team. Soms krijgen we nieuwe collega’s. Die worden dan bij het IBN opgeleid, werken een tijdje met ons mee en stromen naar andere bedrijven. Mooi om te zien hoe dat gaat.”
“Soms schrikken we ons rot”
Als ze met hun bosmaaiers, zaagmes of bladblazers in de weer zijn, letten ze goed op elkaar en op hun veiligheid. Toch schrikken ze regelmatig op. “Bijvoorbeeld hier langs de doorgaande weg in Sint Tunnis, maar vooral in de Blauwstraat is het soms bar en boos. Gehaaste en geïrriteerde automobilisten jagen ons soms letterlijk ‘de wind in de broek’. Met piepende banden rijden ze langs de pylonnetjes. Je verschiet je een ongeluk. Vervelend, net als die hondendrollen, die je regelmatig tussen de struiken vindt. Bah! Niet alle hondenbezitters ruimen die op, hoor.”
In de keet houden ze even pauze en schenken koffie in. “We mogen het werk en de dag zelf indelen. We hebben geen baas die ons op de vingers kijkt. Die verantwoordelijkheid kunnen we aan. Dat is heel fijn werken.”
Als ze bezig zijn in het groen krijgen ze regelmatig positieve reacties. Vervelende opmerkingen hooguit incidenteel. “Best vaak roepen mensen bijvoorbeeld ‘goed bezig, mannen’ of ‘het ligt er weer netjes bij’. Dan zeggen wij altijd: ‘bedankt, zeg het maar tegen onze chef, haha’. Nee zonder gekheid, het is prettig als mensen zo reageren. Soms krijgen we zelfs spontaan koffie of een ijs aangeboden. Daar genieten we van. Een enkele keer vragen ze ‘kun je ook bij mij in de tuin effe wat snoeien?’. Daar kunnen we natuurlijk niet aan beginnen. Dan is het einde zoek.”