Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Het deed hem pijn toen president Poetin de oorlog begon. Paul van Aarle woonde en werkte in Rusland en helpt nu Oekraïners in Sint Anthonis. “Mooi als je kunt zorgen voor een glimlach.”
Als Paul van Aarle (71) het opvangterrein bij camping ‘t Buuteland afloopt kijkt hij nog eens om. Hij is blij dat-ie samen met zijn vrouw Daphne voor de gevluchte Oekraïners iets kan betekenen. “Ze zijn dankbaar en soms tot tranen geroerd, alleen al omdat ik met hen in hun eigen taal kan communiceren”, zegt Paul. Voor Paul en Daphne was het logisch om de Oekraïners te gaan ondersteunen. “We voelen een warme band met de volkeren in de voormalige Sovjet Unie. Van 1996 tot 1998 hebben we er gewoond en veel gereisd in het achterland, dat was een bijzondere tijd met mooie herinneringen.”
Beiden zijn van huis uit dierenarts. Op zoek naar avontuur gingen ze na hun opleiding meerdere uitdagingen aan. Zo deden ze ontwikkelingswerk in Afrika, oefenden ze hun vak uit in Amerika en keerden begin jaren tachtig terug naar Nederland. “Ik ging werken bij Intervet in Boxmeer, een internationaal bedrijf in diergeneesmiddelen. Na een aantal jaren kreeg ik de kans om een vestiging voor Intervet op te gaan zetten in Moskou. De verleiding om weer nieuwe culturen te kunnen ontdekken konden we niet weerstaan. Gelukkig sputterden onze vier, toen nog jonge, kinderen niet tegen.”
Enorm uitkijken
Zakelijk viel de tijd in Moskou niet mee. “Het is een bureaucratisch land, met een corrupte overheid en je moet enorm uitkijken met wie je zaken doet. Men laat niet zo snel het achterste van de tong zien. De gewoonte van de Russen om met het ‘schuiven van geld’ medewerking te realiseren, ging tegen mijn principes in. Ik houd van eerlijkheid. In Oekraïne had ik betere ervaringen. Daar had ik een zakenpartner, met wie ik tot op heden nog altijd contact heb, geholpen met het opzetten van een kantoor. De Oekraïners lijken meer op West-Europeanen. Ze zijn soepeler in de omgang en bescheidener dan de Russen.”
Viel het in het dagelijkse werk niet mee, privé heeft de familie Van Aarle een geweldige tijd beleefd in Moskou. “In de gewone omgang zijn de Russen bijzonder vriendelijk. Ze hebben veel historisch besef, een prachtige cultuur, waar ze dol op zijn. Ze zijn trots op hun muziek en hun gewoontes. Beleven het leven en uiten zich doorgaans in extremen. Als ze plezier hebben worden ze wel eens dronken en als ze verdriet hebben huilen ze tranen met tuiten. We voelden ons er thuis. Ook op de prettige contacten met Oekraïners kijk ik met veel plezier terug. En als muziekliefhebber was het voor mij helemaal smullen daar. We hebben genoten van de muzikanten, poëzie en taal. Zo’n fijne tijd kun je alleen beleven als je als gezamenlijk gezin vol achter zo’n buitenlands avontuur staat.”
Hoewel Paul de actualiteit volgde, ervoer hij de inval van de Russen als schokkend. “Het deed me pijn. Echt pijn”, zegt Paul met een lichte emotie in zijn stem. “Toen de oproep kwam om in Sint Tunnis vluchtelingen te helpen, hebben wij ons meteen aangemeld.”
Uitbundig zwaaien
Op het terrein van ‘t Buuteland staan dertien woonunits. Voor de bewoners van één van deze noodwoningen, Oekraïners met een etnisch-Russische achtergrond, zijn Paul en Daphne contactpersoon. We helpen ze vooral met allerlei sociale aspecten en dagelijkse dingen. Het duurde effe voordat het ijs gebroken was, maar nu is er een goed contact.”
Paul en Daphne regelden inmiddels van alles. Van het kopen van een fiets tot het begeleiden bij een bezoek bij de gemeente. En van het aanmelden bij een judoclub tot het bieden van een luisterend oor. “Fijn werk. Als lid van muziekvereniging Sint Cecilia is het extra leuk dat ik de kinderen heb kunnen helpen om te kunnen spelen op een gitaar en piano. Daar beleven ze veel plezier aan. Als ze langs ons huis fietsen, zwaaien de kinderen altijd uitbundig. Mooi die glimlach die we dan altijd zien.”