Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Als op 8 juli de wielerronde van Sint Tunnis verreden wordt, is Gerrit van den Berg aandachtig toeschouwer. Zijn gedachten gaan dan ook zeker even terug naar toen hij zelf actief was als wielrenner én organisator. “Fietsen is niet gewoon een kwestie van ‘durstampen’, maar ook van nadenken.”
Gerrit (74) zit in de startblokken voor het gesprek. De posters waarmee wedstrijden werden aangekondigd, liggen voor hem op tafel. In zijn hoofd zitten veel herinneringen gedetailleerd opgeslagen. Wielrennen was en is zijn passie. “Wanneer de eerste wielerwedstrijd in Sint Tunnis was? In 1956, die ronde werd gehouden op het Rondveld. Weet je wie toen de winnaar was? Peter Post”, somt Gerrit op. “In de periode 1967 tot 1975 is de wielerwedstrijd negen keer georganiseerd. Zelf heb ik hem één keer gereden en meerdere keren mee georganiseerd. Was een prachtige tijd. Ook een kanjer als Henk Lubberding heeft hier nog gefietst.”
Gerrit ontdekte als tiener dat hij talent had voor sporten. “Ik liep de 80 meter in 9,2 seconden en had op mijn 14e op kostschool in Tilburg het record verspringen met 6,84 meter. Daar ontdekte ik dat het fietsen me ook vrij gemakkelijk afging. Soms fietste ik met de koffer achterop van Tilburg naar huis, met windkracht 8 tegen. Het is niet alleen een kwestie van ‘durstampen’, maar ook van nadenken. En als we met een groepje jongeren in de Limburgse heuvels gingen trainen, was ik vaak met de eersten boven. We reden in die tijd sowieso veel. Moest ook wel, want om te trainen waren we in die beginjaren op onszelf aangewezen.”
Wielrenvirus
Het wielrenvirus kreeg Gerrit te pakken. Hij reed wedstrijden onder de vlag van de KNWU bij de ‘nieuwelingen’, later als amateur en raakte geboeid door regionale toppers als Pietje Deenen, Jan van Katwijk en Matje Gerrits. In zijn diensttijd was het lastig om koersen te rijden, maar bleef-ie de sport trouw. “Ik fietste wel eens naar huis vanaf de kazerne bij Geertruiden berg. Dat ging sneller dan met het openbaar vervoer.” Met onder anderen Harry van den Berg, Leon Janssen en Mat van Katwijk raakte Gerrit betrokken bij de organisatie van de Sint Tunnisse ronde. “Ik hield me bijvoorbeeld bezig met het binnenhalen en contracteren van renners. Dat deed ik graag, ook omdat ik contacten in die wereld had.“ Hij vist een oude parcourstekening op tussen de oprichtingsakte van de toenmalige organiserende wielerclub Velocitas, een krantenartikel, zijn oude KNWU-amateurlicentie en een wielerkalender. “Kijk, in 1970 reden we vanaf de Breestraat, via de Kleine Beekstraat, Oude Breestraat en de Peter Zuidstraat weer terug. Sommige wegen waren langs de kant met touwen voor het publiek afgezet, alleen bij de start en finish stond hekwerk. De aspiranten reden 25 kilometer, de nieuwelingen 50 en de amateurs 100 kilometer. Of we een rondemiss hadden? Jazeker. Haha, de sjerp van de eerste, de dochter van Henk Gal, heb ik hier nog in huis liggen.”
Zelf masseren
De voorbereidingen waren in die tijd anders dan nu, weet hij uit ervaring. “Speciale voeding hadden we niet. We namen naar wedstrijden in Nederland en België een sinaasappel mee of aten een rijstgebakje. Bij een huis belden we aan met de vraag of we ons er konden omkleden en de masseur was je zelf. We smeerden gewoon wat Midalgan op de benen. We meenden dat dat moest. Was allemaal eenvoudig. Nee doping bestond bij ons niet” Gerrit kijkt met veel plezier terug op zijn oude wielrenperiode. “We trokken veel samen op. Niet alleen als renners, maar ook later als organisatoren. Dat was gezellig. Ik hoop dat dat straks in juli ook weer is. Prachtig dat er na zo’n lange tijd weer een ronde georganiseerd wordt. Hopelijk komt er ook weer veel publiek. Ik kan me nog herinneren dat in de zeventiger jaren de Breestraat aan beide kanten goed gevuld stond met toeschouwers.” “Of ik nu nog altijd op de racefiets zit? Nee, dat komt er niet meer van. Wel op een gewone fiets. Lekker doortrappen. Een elektro-bike? Is niks voor mij.”