Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Jos Raaijmakers maakte als dienstplichtig militair tijdens de Nieuw-Guineacrisis in de jaren zestig veel mee. Fijne momenten, maar ook spannende. Het verrijkte zijn geest en kijk op het leven. “Nederland is zo’n mooi en vrij land, dat moeten we blijven verdedigen.”
Aan het eind van het gesprek pakt Jos Raaijmakers (84) de actualiteit bij de kop. “Poetin? Die zit er te lang. Hij wil een groot-Russisch rijk. Waanzin! En met Trump weet je het niet nu. Wel goed dat hij ervoor zorgt dat Europa zich meer gaat bewapenen. Dat was hard nodig.” Jos ten voeten uit. Scherpe blik. En nog midden in het leven. Met een rugzak vol ervaring. Zijn toekomst kreeg als 21-jarige een bijzondere wending. De boerenzoon moest na zijn HBS-opleiding in militaire dienst en werd in maart 1962 uitgezonden naar Nieuw-Guinea. Dat land was destijds nog een kolonie van Nederland dat de Indonesische heerser Soekarno wilde inlijven. Nederland wilde dat voorkomen.
“Nee, ik vond het niet erg dat ik daarheen moest. Vond het ook wel een avontuur. Met een spoedopleiding van twee weken en amper kennis van de bestemming, ging ik met 850 andere militairen aan boord van een schip. Zes weken later arriveerden we op Biak, een koraaleiland in de Geelvinkbaai van Nieuw-Guinea. En nog geen zes uur later waren we 20 kilometer verder, dwars door het oerwoud”, zegt Jos terwijl hij de Bos-atlas erbij pakt.
Vliegtuigen opsporen
“Ik was commandant van een radar-eenheid. Onze taak was om vliegtuigen op te sporen. Direct na aankomst bouwden we alles op en groeven we ook schuttersputten, als onderdeel van een verdedigingslinie. We wisten vanaf dag één dat het spannend ging worden, omdat de Indonesiërs bezig waren met het droppen van parachutisten. We moesten constant alert zijn. Tja, en dat terwijl we amper ervaring hadden en nog enorm moesten wennen aan de geluiden van slangen en andere dieren in het oerwoud. In onze groep waren er een paar bij die in hun broek scheten van angst. Het was er ’s nachts aardedonker.” In zo’n nacht gingen een keer alle alarmbellen af. “Een vliegtuig naderde en we konden niet zien of het de vijand was. Alles in rep en roer en het commando ‘schieten’ was al nagenoeg gegeven. Net op tijd sprong de verlichting van het vliegtuig, een KLM-toestel, aan. Wie stapte eruit? Rudi Carrell en zijn gevolg. Hij kwam ons een tijdje vermaken. Dat hadden we af en toe nodig om onze spanning en stress kwijt te raken. Zo zagen we in die tijd ook Max Tailleur en Anneke Grönloh. Het liep dus net op tijd goed af”. Jos lacht. Na grote diplomatieke druk vanuit onder andere Amerika, besloot Nederland Nieuw-Guinea tijdelijk over te dragen aan de Verenigde Naties, waarna maanden later overdracht aan Indonesië volgde. De Hollandse militairen keerden geleidelijk huiswaarts. Ook voor Jos zat het erop.
Op zijn negen maanden durende tijd aan de andere kant van de wereld, kijkt hij met plezier terug. “De banden in de groep zijn hecht. Echte kameraadschap. Je komt op voor elkaar, je gaat ervoor. Bovendien sprak me de discipline erg aan. Een schitterende periode.”
Dienstplicht weer invoeren
Het heeft hem ook gevormd. “Nederland kan op dit moment wel een portie fatsoen gebruiken. Ze noemen de leraren bij de voornaam en op school moeten ze ervoor knokken om de mobieltjes uit de klas te krijgen. Sjongejonge. Ze moeten maar gauw de dienstplicht weer invoeren. Al was het alleen maar voor de discipline.” Zijn tijd in oorlogsgebied heeft Jos vooral laten inzien dat vrede niet vanzelfsprekend is. Hij draagt dan ook graag zijn steentje bij om dit uit te dragen. Zo verzorgt-ie af en toe een spreekbeurt op school, is jaarlijks actief bij de landelijke veteranendag en is al lang betrokken bij de 4 mei-herdenkingen in het Land van Cuijk. Twee keer was hij als oud-militair uitgenodigd bij de dodenherdenking op de Dam in Amsterdam. Op de foto aan de muur, waarop Jos te zien is samen met Koning Willem Alexander en Maxima, is hij trots. “Je kon er zelfs met 20.000 bezoekers een speld horen vallen, zó stil. Het was een indrukwekkend moment. Ja, voor mij blijft 4 mei heel belangrijk.”