Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Het was hard werken voor Wim van de Mortel om een bestaan op te bouwen na de Tweede Wereldoorlog. Hij deed het graag en bouwde een mooi leven op als ondernemer in zaden en later in bloemen. “Ik kijk tevreden terug, al mis ik nu soms de gezelligheid.”
Het is 25 september 1944. Wim van de Mortel zit als 10-jarig menneke samen met zijn acht broers en zussen, vader, moeder en een paar buren in de schuilkelder van hun huis. Sint Tunnis was bijna bevrijd, maar op die dag woedde nog een korte, heftige strijd. “De Duitsers en de bevrijders kwamen hier vlak voor de deur tot een vuurgevecht. De rook zat tot in onze kelder. Twee Duitse soldaten en een kolonel van de Engelsen sneuvelden. Tjonge, wat waren we bang in die kelder. De kogelgaten zaten in ons huis. Verschrikkelijk.”
Door de modder
Niet veel later kon het dorp juichen. Sint Tunnis was bevrijd. “Ik weet nog goed dat we op het grasveld bij de kerk hebben staan hossen en springen. We waren zó blij. En dan kregen mijn broers en ik van de soldaten ook nog sigaretten en chocolaatjes. Dat was ‘kostje’”, glundert Wim (90).
Op z’n veertiende ging-ie aan de slag in de zaadhandel van zijn vader. “In leren had ik geen zin, het liefste was ik bezig. Nog eigenlijk. Ik ging op pad naar boeren in de omtrek om bestellingen voor groente- en landbouwzaden op te nemen en af te leveren. Allemaal met de zogenoemde transportfiets. Dat was soms flink trappen door de modder. Heel wat kilometers gefietst. Daar werd je sterk van. Ik weet nog dat een agent op een fiets me een keer probeerde te grijpen omdat ik geen licht had. Haha, hij moest de strijd staken omdat hij me niet bij kon houden.”
Het was sjouwen in de jaren na de oorlog. “De meeste boeren hadden kleine bedrijven, konden amper het hoofd boven water houden. Velen begonnen daarom een kleine fruitboomgaard. Ik heb heel wat centjes in de herfst extra verdiend door overal appels en peren te plukken. Ook wij hadden het niet zo breed.”
Schot in de roos
Eind jaren vijftig bouwde Wim samen met zijn vrouw Fien, direct nadat ze getrouwd waren, een huis in De Rips. “Met onze kwekerij en zaadhandel hebben we daar een mooie start kunnen maken. In 1963 ruilden we van woning met pa en ma en begonnen we in mijn ouderlijk huis een bloemenzaak. Dat was voor die tijd vrij nieuw. Maar het bleek een schot in de roos. Vooral chrysanten, anjers en rozen verkochten we. Fien maakte de boeketten. Ik deed de in- en verkoop en ging vaak naar Aalsmeer, naar de bloemenveiling.
Sjonge, ik reed 100.000 kilometer per jaar. We bekwaamden onszelf en probeerden ook gewoon dingen uit. Soms lukte dat, soms niet.” “Maar we hadden er allebei wel gevoel voor, geloof ik”, vult Fien aan, die er net bij is komen zitten “Het is nog steeds een mooie, goedlopende zaak. Zijn we trots op.”
Sinds hun pensioen hebben Wim en Fien tijd voor andere dingen. Ze wandelen graag in het bos. “Sowieso ben ik het liefst in actie. Vaak ben ik bezig ergens op het land of in de moestuin. Och, ik ben heel tevreden. Al mis ik af en toe de gezelligheid van vroeger. De tijd toen Sint Tunnis bijvoorbeeld nog vier smederijen en veel cafeetjes had en je overal bij de boeren een praatje kon maken. Ik ben tegenwoordig al blij als ik bij de Albert Heijn een ouwe kameraad tegenkom. Dan is het weer ouderwets plagen en lachen. Dat plezier onder elkaar gun ik ook de jongeren van nu. Of ik denk dat in ons land nog ooit oorlog komt? Ik hoop het niet. Dat één keer meemaken is al te veel. Het is wel hoog tijd dat er mensen met ouderwets gezond boerenverstand het voor het zeggen krijgen.”
Redactie Trots: Op het moment dat we de Trots aan het verspreiden waren, bereikte ons het droevige bericht dat Wim was overleden. Namens de redactie van Trots condoleren wij de familie en wensen we hen veel sterkte.