Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Het hele jaar door loopt of rijdt Jesse van der Heijden langs sloten, beken en oevers, ‘gewapend’ met kooien, klemmen, fuiken en een geweer. Op zoek naar beverratten en muskusratten. Ook in Sint Tunnis. “De vrijheid, de natuur én de kick van het vangen, daar geniet ik van.”
Jesse van der Heijden (32) werkt voor waterschap Brabantse Delta. Hij is één van de 34 rattenvangers in de provincie Brabant. Zijn werkgebied is onder andere het Land van Cuijk. Hij geeft aan dat hij ‘altijd wel iets met de natuur heeft gehad’. “Als jonge gast was ik vaak aan het vissen. Het groen, de dieren en de rust, ik hou daar gewoon van. Toen ik de kans kreeg om rattenvanger te worden, heb ik die met beide handen aangegrepen.”
Volgens Jesse is het vangen van muskus- en beverratten werk dat ertoe doet. “Beide dieren zijn ooit voor de pelzen vanuit Noord- en Zuid-Amerika naar Europa gehaald. Het zijn dus exoten, die hier geen natuurlijke vijanden hebben. Ze gedijen in onze omgeving met water en genoeg voedsel. Maar ze graven enorm veel gangen en holen in dijken, taluds, oevers en slootkanten. Een muskusrat kan bijvoorbeeld wel één kubieke meter per jaar weggraven. Als je deze dieren niet bestrijdt, kan dat veel problemen opleveren. Denk aan overstromingen, stremmingen in sloten en verzakkingen in landbouwgronden. Bovendien vreten ze allerlei planten aan en verdringen andere dieren. Dat gaat ten koste van de biodiversiteit.”
Kano en quad
Elke dag bindt Jesse de strijd met de ‘grondwoelers’ aan. “Er zijn veel vaste routes die ik controleer. Als ik sporen zie – bijvoorbeeld afgeknaagd riet – dan spoor ik de ratten op. En afhankelijk van de situatie plaats ik bijvoorbeeld een kooi bij een slootkant of een fuik in een duiker. Of een klem bij de uitgang van een hol. Alle sloten houd ik in de gaten. In en rond Sint Tunnis zijn dat de Tovense Beek, het Defensiekanaal en de Oploosche Molenbeek. Deze laatste loopt ook langs zorgcentrum Op ’t Hoogveld en door de Zand kant.”
Toen Jesse acht jaar geleden begon, ving hij 700 muskus- en beverratten per jaar, nu nog zo’n 70. “Ja, het gaat goed. Ons werk heeft echt baat. Voor mij is het ook een sport om mijn gebied zo leeg mogelijk te krijgen. Ik ben er fanatiek in. Al valt het door het slechte weer van het afgelopen half jaar niet mee. Via de volle rivieren komen er vanuit Duitsland veel ratten naar ons land. Dat merk ik wel. En de drassigheid is wel groter nu. Gelukkig heb ik een kano, een fiets en ook een quad. Dus ik kan uiteindelijk overal bij komen. Al is het soms opletten.”
“Nee, vervelen doet dit werk nooit. Ik ben vaak alleen op pad, maar overal kom je vissers, wandelaars en jagers tegen om een praatje te maken. En verder geniet ik vooral van de vogels om me heen. Met collega-rattenvangers hebben we het vaak over de prachtige dieren en planten die we zien. Al komen we ook soms vervelende dingen tegen. Denk aan drugsafval, kadavers van dieren en leeggehaalde kluizen.”
Jesse stapt met zijn speciale pak in de Tovense beek, met een kooi in zijn hand. Hij legt uit dat ook moderne technieken hem extra helpen. Zo kunnen met DNA-monsters in water bever- en muskusratten opgespoord worden. “Kijk, en op een app op mijn mobiel kan ik zien wanneer iets in een kooi zit. Dan krijg ik een melding.”
Fit
Af en toe gebruikt hij ook zijn hagelgeweer. “Dat doe ik als muskus- of beverratten bij de bever samen zitten. Bevers zijn in Brabant beschermd. Het is niet dat ik helemaal geen vangmiddelen mag plaatsen in de buurt van bevers, maar het gebruik van het hagelgeweer maakt het werk op die locaties ooit makkelijker.” Jesse loopt zo’n 15 kilometer per dag. “Ja, haha, je blijft wel fit bij dit werk. Al heb ik al duizenden ratten gevangen, ik vind het nog altijd een uitdaging. Je moet niet vergeten dat één rat drie tot vier keer per jaar zo’n zeven jongen kan werpen. Dus als ik één muskusrat ergens over het hoofd zie, dan kan het hard gaan.”