Door Arie Cornelissen
Publicatie Trots Sint Tunnis
Het begin van het gesprek is onbedoeld net een buut. Sven struikelt half en het gebakje valt op zijn broek en op de vloer. “Soof, Soof!”. Hij roept meteen de hond om het schoonmaakwerk te laten verrichten, maar wordt door zijn vrouw Bianca vriendelijk verzocht zelf ervoor te zorgen. “Hè, wa bin ik toch unne kluns, haha”, mompelt Sven, al boenend.
Voor Sven (41) zijn het fijne en drukke tijden. “Zodra de prins carnaval bekend is gemaakt, begint het bij mij te kriebelen. Vanaf dát moment begin ik ook na te denken wat ik in de buutton ga doen. Ja, voor dit jaar heb ik al iets in mijn hoofd zitten. Ik kijk er weer naar uit.”
De liefde voor cabaret en zang zit in de familie. “Mijn zus en Duitse opa hebben het ook heel sterk. Op school was ik ook al vaak bezig om anderen aan het lachen te maken. Als boomverzorger kom ik bij veel klanten. Op de een of andere manier probeer ik bij hen ook altijd het ijs te breken. En minimaal een glimlach op hun gezicht te toveren. Dat lukt bijna elke keer. Geniet ik van.”
Mindmappen
Via zijn schoonvader Toon Verhoeven raakte Sven in 2000 betrokken bij het Sint Tunnisse carnaval. De eerste keer zong-ie Duitse schlagers, een jaar later stond hij in de buutton. In de beginjaren samen met Ivo Jans, daarna alleen. “Ik ben er veel mee bezig. Als ik iets grappigs hoor, schrijf ik dat op. Zo verzamel ik een voorraad grappen. Vervolgens zoek ik een typetje erbij. Noem maar iets, bijvoorbeeld een imker of boer. En dan probeer ik daar iets van te maken. Dat doe ik via een ‘mindmap’. Dat is een techniek die de artiesten van de pronkzitting geleerd hebben van een deskundige. Het totale niveau van de optredens is flink gestegen. Mooi, hoor. De artiesten geven ook elkaar suggesties, bijvoorbeeld tijdens de generale repetitie. Het is écht teamwork, zo’n pronkzitting.”
Sven probeert met zijn keuze voor een typetje in te spelen op de actualiteit en bereidt zich goed voor. “Zo was ik een keer een processierupsbestrijder. Dan rijd ik van tevoren bij ongediertebestrijder Riny Arts langs. Als je rondloopt in het bedrijf zie en hoor je dingen. Of je denkt: ‘hé, dat attribuut of gereedschap kan ik mooi gebruiken in mijn buut’.”
Slappe kwast
Zenuwachtig is-ie straks niet als de ‘buuttemars’ klinkt. “Als ik omgekleed ben en oploop, krijg ik tradititiegetrouw een pilske van schoonvader Toon. En dan ga ik ervoor. Wat mijn stijl is? Slappe kwats. Ik houd niet van moeilijk doen en ook niet van teveel ‘scherpe praot’. Maar ik zoek wel het randje op. Net genoeg dat mensen snappen wat ik bedoel. Of de zin bijvoorbeeld zelf af kunnen maken. Het mooiste is als je de mensen in de zaal aan het lachen krijgt en dan tijdens een eerste opkomende lach je dat kunt laten uitgroeien tot een bulderend lachen. Een grap direct achter een grap plaatsen, zeg maar. Man, als de zaal helemaal los is, dat vind ik geweldig.”
Sven is naar eigen zeggen eigenlijk altijd bezig om anderen te vermaken. “Tijdens mijn werkzaamheden, vaak alleen in het bos, begint het soms al te borrelen. En als ik dan later iemand tegenkom, gooi ik een eerste kwinkslag eruit die ik net heb bedacht. Ja, noem dat een soort eerste try out van een grap. Nee, stil ben ik niet gauw. Behalve thuis op de bank. Dan ben ik braaf en rustig. Of nie, Bianca? Och man, als ik met lullen het geld kon verdienen, was ik allang miljonair, haha.”
De pronkzittingen zijn op 3 en 4 februari.