De industriële revolutie in Nederland was een geleidelijk proces dat plaatsvond gedurende de tweede helft van de 19e eeuw, bijna vijftig jaar later dan in België en zo’n honderd jaar na het begin van de industriële revolutie in Groot-Brittannië.
In 1851 stonden er in Nederland slechts 292 stoommachines, terwijl België er toen al meer dan 2000 had, die gemiddeld ook nog twee maal zoveel vermogen leverden. Een van de oorzaken van deze voorsprong was de sterk ontwikkelde mijnbouwsector in dit land. Aan het eind van de 19e eeuw, gedurende de hoogtijdagen van het stoomtijdperk waren er in Nederland bijna 4000 stoominstallaties. Door de uitvinding van de verbrandingsmotor, met name de gasmotor, kwam een mechanische krachtbron ook binnen bereik van kleinere bedrijven, terwijl de elektromotor omstreeks het laatste decennium van de 19e eeuw in zwang kwam.
In Sint Tunnis zien we tekenen van mechanisatie aan het begin van de 20e eeuw. De in 1907 opgerichte melkfabriek De Eendracht was een Stoomzuivelfabriek. Een ander teken kan men vinden in het dossier “Hinderwetvergunningsaanvragen” in het gemeentelijk archief van Oploo c.a.. dat men kan vinden op de website van het BHIC.
Dat archief telt 88 aanvragen, waarvan er 23 zijn ingediend door bakkers uit Sint Tunnis, Ledeacker en Oploo. De bakkers wilden allemaal hun bakkerij verbouwen om het brood met machines te kunnen gaan maken. De eerste aanvraag was van Hendrikus Jansen in 1893 en de laatste was Cor van Lier in 1938 (het archief loopt tot 1941). Daarnaast zijn er nog 15 andere aanvragen die met brood bakken te maken hadden, met name van molenaars die machines voor de graanmalerij wilden gaan gebruiken.
Ter zijde: een andere opvallende categorie aanvragen is die van bedrijven en particulieren die een vergunning vroegen om benzinetanks te mogen aanleggen (in de grond). Bijvoorbeeld : "De Automaat" te Den Haag, Oploo, Sint Anthonis, Ledeacker, het oprichten van een ondergrondse benzinebewaarplaats met bovengrondse aftapinrichting (een Gilbert en Barker benzinepompinstallatie), 4 jul 1925; de N.V. Petroleum Company, Oploo, Sint Anthonis en Ledeacker, Uitbreiding van en bestaande ondergrondsche benzine-bewaarplaats door toevoeging van een electrische aftappomp., 1938, en: N.V. Bataafsche Import Maatschappij, Oploo, Sint Anthonis en Ledeacker, Oprichting van een ondergrondsche benzine-bewaarplaats., 1938. Hier zien we wellicht ook de opkomst van de auto in Sint Tunnis.
Paul Eling