Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Judith Driessen
De koffie staat al klaar en gelijk voel ik de warmte van deze mensen. Thea vertelt me dat ze alles op papier heeft staan omdat ze begrijpt dat ik niet alles kan onthouden.
Sjef wist in de zesde klas al dat hij automonteur wilde worden. In 1973 begonnen ze de garage in Sint Anthonis, later de uitbreidingen naar Venray en Boxmeer. Er volgden vele onderscheidingen van Mazda en Citroën. Door het hele gezin werd er met liefde aan gewerkt. Maar ook zij kenden hele diepe dalen. In 1980 hadden ze een zwaar auto-ongeluk, in 1991 werd Thea getroffen door een ernstige ziekte en in 2000 en 2001 Sjef door een hersenbloeding en een herseninfarct. Na een zware revalidatie ging Sjef zich meer richten op zijn hobby: het restaureren van oude Citroëns. “De beste therapie voor lichaam en geest”, volgens Sjef.
Alledrie de zoons zaten in het familiebedrijf. Hans in Venray, Marc in Boxmeer en Joost in Sint Anthonis. Ondanks dat Thea en Sjef wat meer afstand namen, konden ze het nog niet volledig los laten. Toen de projectontwikkelaar kwam praten over de sloop van de garage, vertelden ze dat ze hoopten op kleinere huizen voor de wat oudere inwoners van het dorp.
Dit bood mogelijkheden voor de ontwikkelaar, voordat ze het wisten stonden op de bouwtekeningen al strepen door het huis. Anderhalf jaar hebben ze ernaar toegewerkt en konden ze eraan wennen dat ze het huis en de garage zouden gaan verlaten.
“Het is goed zo,” zegt Thea. “We blijven in Sint Tunnis dicht bij de jongens wonen. We gaan kleiner wonen, zoals we al vaak besproken hadden.”
Ik ga naar huis en ergens ben ik blij. Je weet dat er veel emotie zit in een bedrijf waar zo’n groot deel van je leven in zit, bijna 50 jaar. Maar nu weet ik dat het goed is zo. Ze gaan genieten van de laatste jaren, in een kleiner huis, met minder werk en dat is wat deze twee mensen verdienen. Prachtmensen, waar ik zeker nog eens langs ga voor een bak koffie...