Op 1 december ging ik op bezoek bij Harry Peeters voor een interview. Ik werd hartelijk ontvangen door Harry en Dop in hun huis op het Antoniuspark.
Harry, wil je iets vertellen over je woonsituatie?
Wij wonen al sinds 1971 op het Antoniuspark. Ons huis was toen pas één jaar bewoond, en toen hebben we het overgenomen. We hebben sindsdien eigenlijk alles hier in de straat meegemaakt. Dit is de mooiste plek van Sint Tunnis. We hebben het park met het speeltuintje hier voor de deur. Er hebben hier al veel kinderen gespeeld, ook onze eigen kinderen en kleinkinderen. Het is een veldje waar niet alleen op gevoetbald wordt, maar kleinere kinderen bijvoorbeeld ook met de poppen komen spelen. Als buren kijken we altijd een beetje mee om te zien of alles goed gaat. Er was eens een zondagochtend waarop een groepje jongens hier kwam met twee kleine goaltjes. Ze gingen een wedstrijdje voetballen, en daar had ik toen een beker voor bij de hand zodat ze die konden winnen. Er waren ook eens kinderen aan het spelen, en ze vroegen me waarom er verderop een feestje was. Dat was bij een buurvrouw die 90 jaar was geworden. Ik heb die kinderen toen gezegd dat ze maar wat bloemen konden plukken en die konden afgeven bij haar om haar te feliciteren. Die mevrouw bloeide daar helemaal van op!
Ik ben sinds 1967 getrouwd met Dop, nu 53 jaar. We ontmoetten elkaar in Vredepeel bij het dansen. Ik kom zelf uit Merselo. Mijn vader was daar champignonkweker. Ik was thuis één van de oudsten en ik wilde het bedrijf overnemen. Omdat er nog veel kinderen in ons gezin woonden, ging ik daarom eerst bij een onderzoekscentrum van Unilever in Merselo werken. Toen ik het bedrijf eigenlijk over zou nemen, wisten we inmiddels dat Dop en ik drie dochters hadden gekregen, dus we hadden zelf geen opvolging van het bedrijf. Daarom ben ik toen afgehaakt als champignonkweker. Dop had werk in Sint Tunnis bij Dancing Bos, zodoende dat we toen in Sint Tunnis zijn komen wonen. Daar zijn we meteen binnen een halfjaar geïntegreerd, en we hebben er nooit spijt van gehad. We gingen overal naartoe en waren ook vaak ergens bij.
Waar houd je je tegenwoordig zoal mee bezig?
Ik houd me het meeste bezig met de Heemkundekring. Die is opgericht in 2001, dus dat is volgend jaar 20 jaar. Samen met Jac van Kempen, Nellie de Hoog, Marietje Dekkers, Harm Douma, Martien Goossens, Antoon Nabuurs heb ik toen de vereniging opgericht. We zetten ons in om de geschiedenis van ons dorp te bewaren en door te geven. We zijn in het Heemhuus langs garage Bollen begonnen bovenin een zolderkamertje, en toen de jongeren van De Link naar het MFA gingen, konden we ook het zaaltje onderin gebruiken. Samen met Dop heb ik dat toen schoongemaakt en met tafels en stoelen ingericht. We hebben er nu meer dan 12 jaar ingezeten en we hebben ontzettend aan de weg getimmerd. In die tijd hebben Dop en ik samen het Heemhuus beheerd. Het was het hart van de Sint Tunnisse heemkunde.
Bij de heemkunde houd ik me daarnaast bezig met veld- en straatnamen en met kapellen. Als de gemeente een nieuwe straat aanlegt, bellen ze ons op. Wij gaan dan nadenken over de naam van een straat. Dan halen we daarvoor bijvoorbeeld oude kaarten uit de kast, en bekijken we hoe we de straat kunnen noemen naar gebieden die ergens vroeger lagen. Soms noemen we de straten ook naar iets anders. Het Hanenspoor bijvoorbeeld werd zo genoemd omdat het vroeger een weg naar Ledeacker was, en de straat eigenlijk ook bij Ledeackerse grond ligt. Het was een spoor naar de Lekerse Hanen eigenlijk. Maar de namen zijn niet zomaar verzonnen, die zijn wel echt ergens op gebaseerd. De gemeente luistert bijna altijd naar onze adviezen.
De kapellen hier in ons dorp zijn maar dun bezaaid, maar ik controleer ze wel regelmatig om ervoor te zorgen dat het er verzorgd bij ligt. Als er dan iets aparts mee is, geef ik het door aan de gemeente of de provincie.
Aan welke straatnamen heb je voor het laatst gewerkt?
De laatste tijd zijn we bezig met namen voor fietspaden die nu nog geen naam hebben. Denk bijvoorbeeld het fietspad van de Deurneseweg naar de Gemertseweg in Oploo. Die krijgt nu bijvoorbeeld de naam De Biezen. Het fietspad van de Boxmeerseweg naar de Sambeeksedijk krijgt nu de naam Kruisstraatpad. Als iemand 112 belt en moet vertellen waar hij is, dan kan hij met die naam ook gemakkelijker vertellen waar hij is. We hebben vorig jaar ook de naam bedacht voor het nieuwe straatje aan De Staat. Die gaat Den Vogelscamp heten. Zo heette dat gebied vroeger ook, en nu brengen we die oude namen dus weer terug.
Hoe moet het nu verder met de Heemkundekring nu ze geen clubhuis meer hebben?
Dat is de grote vraag. We hebben nu alle spullen opgeslagen bij de oude Edah, en alle oude documenten bij Thea van de Weem. We zijn ontzettend blij dat zij ons tijdelijk uit de brand konden helpen. Dat ze dat wilden doen verdient onze complimenten. Nu moeten we op zoek om een definitieve locatie te gaan vinden. De Heemkunde past gewoon niet bij het MFA, als je ziet hoeveel spullen wij moeten opslaan dan kunnen wij daar geen ruimtes bezet houden. Daar hebben wij ook helemaal geen budget voor. Ik denk zelf dat de aula bij de begraafplaats een goede plek zou zijn. Dat is nu van de gemeente. Daar moet nog wel wat mee gebeuren, maar er gebeurt nu anders niets mee, mensen gebruiken die aula niet bij het afscheid nemen. Wij zouden daar een echt heemkunde-hart van kunnen maken.
Vorig jaar is er ook een monument van jou onthuld bij de begraafplaats op de Brink
Dat klopt. Ik was jaren geleden bij de heemkunde waar een 95-jarige vrouw mij vertelde over haar kindje dat dood geboren was. Ze had daar nog steeds veel verdriet van, en dat greep mij aan. Mijn moeder heeft dat ook meegemaakt, wel drie keer. Ik boetseer in mijn vrije tijd en ik heb toen bedacht dat ik een monument wilde maken om daar aandacht aan te besteden. Ik moet er niet aan denken als twee jonge mensen samen een kindje willen en een gezin willen stichten, en zo’n kindje, hoe klein dan ook, dat dood geboren wordt. Dat doet pijn, heel erg pijn! Daarom heb ik dit monument gemaakt. Het stelt voor: een levensboom, met twee grote en één klein hart. Met de tekst:
‘Monument doodgeboren kind’.
Een boom biedt beschutting,
jij bent gedragen in het “hart” van de boom
Wij weten jou geborgen.
Voor ons is het goed toeven in z’n schaduw.
Ik hoop dat jonge moeders en vaders die dit meemaken ene plek gevonden hebben waar ze hun gevoelens neer kunnen leggen en berusting kunnen vinden. Dat ze niet vergeten worden.
Dat monumentje heeft jarenlang bij mij in de garage gestaan, maar de gemeente was er zelf schijnbaar ook nog niet klaar voor om dat te plaatsen. Vorig jaar werd het geplaatst en daar heb ik veel reacties op gekregen, dat geeft me veel voldoening. Piet van Sambeek heeft daar ook een mooi gedicht bij gemaakt. Het luidt als volgt:
STIL
Stil,
In wat jij in onze harten bracht
Blijheid, verlangen, liefde, mooie momenten
Een lichtje voor ons
Stil,
In wat jouw hartje gaf
Een leven dat had moeten zijn;
gevangen, geborgen in onvermogen
Stil,
In wat in onze harten kwam;
onbegrip, ongeloof, gemis, verdriet.
Onze harten gebroken
Stil,
Verzonken in gedachten,
in tranen om wat niet meer is.
Liefde in de harten van het leven.
Stil,
Een lichtje gedoofd;
Geborgen in onze harten
voor altijd.
Heel indrukwekkend en mooi Harry!
Welke hobby’s heb je nog meer gehad?
Ik heb me vroeger als inwoner voor heel veel activiteiten geïnteresseerd. Zo zat ik bij het koor. Ik ben in de politiek ook heel actief geweest. Bij de kinderen op school heb ik ook bij de ouderraad gezeten. Vroeger had ik ook nog veel meer met paarden. Dat komt al van sinds ik opgroeide op de boerderij en dat is er nooit meer uitgegaan. Onze kinderen hadden daar zelf alleen niet zoveel mee. Veel vrijwilligerswerk heb ik ook gedaan, zoals eten bezorgen en ook iedere maandag met mensen van Bronlaak gaan paardrijden in de manege Bergomo in Heijen, dat ben ik in de afgelopen jaren allemaal wat minder gaan doen, ik ben nu ook al 81. Boetseren heb ik dus ook veel gedaan, ik heb in mijn tuin verschillende beelden staan.
Wat betekent de coronatijd voor jou?
Het lijkt wel een klein beetje op de oorlog. Het houdt iedereen maar bezig en iedereen moet op zijn tellen passen. Voor ons is het toch vooral veel thuis blijven en anders afstand houden. Wat mij het meeste raakt is het kunnen knuffelen, van mijn kinderen en kleinkinderen. We hebben ook contact met een bewoner van Bronlaak die zo graag weer eens zou knuffelen, maar dat kan niet. Dat echte persoonlijke contact is zo belangrijk en dat gaat nu niet.
Ik ben zelf ook wel bang om besmet te raken. Ik hoop dat dat medicijn er snel komt. Ik kan de jongeren wel begrijpen, maar ze zullen toch even moeten inzien dat ze veel mensen kunnen besmetten en goed moeten oppassen. We moeten nu doen wat we kunnen doen.
Wat zou je de mensen willen meegeven?
Mensen, houd mekaar goed vast. We hebben elkaar echt nodig, we kunnen het niet alleen. Kijk om naar elkaar en geef om elkaar.
Heb jij een levensmotto?
Wat ik vaak zeg is ‘Houd elkaar vast, het komt allemaal goed.’ En zo is het.
Heb jij nog een tip voor Samen Sint Anthonis?
Het lijkt mij heel mooi als het krantje van onze heemkundekring ook op de site komt. Daar komt zo veel interessante info voorbij. Ik denk dat deze site heel positief kan werken. We moeten Samen Sint Anthonis allemaal nog een beetje leren kennen, maar het is een goede ontwikkeling, ook voor de jongeren.