Publicatie Trots Sint Tunnis
Door Arie Cornelissen
Een nieuwe rubriek in Trots Sint Tunnis: ‘MINSE’! Arie Cornelissen gaat iedere editie in gesprek met een ‘Sint Tunnisse mins’. Over wat hem of haar bezig houdt, over actuele zaken in het dorp, met een bijzonder of persoonlijk verhaal. In deze eerste ‘MINSE’ is Thei van Els aan het woord.
Hoe staat een krasse senior in het leven van alledag in Sint Tunnis? Voor de bijna 90-jarige Thei van Els zijn fietsen, kerk, politiek én lachen belangrijk. “Ik heb een kaart-harem.”
Thei en zijn fiets, de fiets en Thei. Ze zijn onafscheidelijk. Wie heeft hem niet ooit door het dorp zien gaan. “Ik fiets zoveel mogelijk”, zegt Thei. “Bewegen, bewegen, bewegen, zeg ik altijd. Dat helpt om fit te blijven. Je ziet nog eens wat en voor je het weet kom je iemand tegen. Dan mag ik graag stoppen voor een praatje. Bijvoorbeeld in het MFA Oelbroeck. Daar ben ik vaak. Ideaal. Voor mij is dat beter dan om voor een gesprek naar de kroeg te gaan. Dat zou ik niet meer volhouden, haha.”
Thuis in de stoel is Thei op zijn gemak. Ondeugende twinkeling in de ogen, scherpe blik. Er ontgaat hem weinig. Bij raadsvergaderingen een vaste gast en in december nog onderscheiden met de erepenning van de gemeente Sint Anthonis. De actualiteit beschouwt hij kritisch en gevat. “Het is toch heel jammer dat het jeugdhonk geen plek meer krijgt in Oelbroeck. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Zonder honk raak je het zicht op en het gesprek met jongeren kwijt. Wat komt er dan van hen terecht?”
Thei woont nog zelfstandig. Met een opwarm-maaltijd kan hij zich goed redden. Hij heeft geen rollator en heeft op zijn hoge leeftijd nog verrassend weinig hulp nodig. Wel mag hij graag steun zoeken in de kerk. “Ik kom daar drie keer in de week. Vooral om ritme te hebben en te genieten van de stilte. En ja, ik bid regelmatig. Bijvoorbeeld voor iemand om niet te hoeven lijden of om te herstellen van een ziekte. Nee, welke pastoor er voor me staat, maakt me niet zoveel uit.”
Schrikken
Al stond een aantal zaken door Corona op een lager pitje, elke dag is er actie. Thei zoekt het zelf op. “Ik heb het nodig en ik merk dat anderen het ook fijn vinden. Zo mag ik graag buurten bij vrienden of kennissen die in zorgcentrum ‘Op t Hoogveld’ verblijven. Ouderen zijn soms eenzaam. Ja, als je ouder wordt, vallen mensen weg. Zo ging ik eens naar de fokpaardendag op de Brink met de bedoeling om enkele bekenden daar te ontmoeten. Ik schrok, ze waren er niet. Zowat allemaal dood. Dat zet je aan het denken.”
Leed is ook aan Thei niet voorbij gegaan. Hij is al lange tijd weduwnaar en pas nog verloor-ie in korte tijd een zus en broer. Hij fronst zijn karakteristieke wenkbrauwen. “Bang voor de dood ben ik niet. Nog niet tenminste. En als het zover is, hoop ik dat ik geholpen kan worden met palliatieve sedatie. Dat is een mooi en waardig alternatief. Van de Wet voltooid leven ben ik geen fan. Daar zitten riskante dingen aan. En weet je, na toepassing is er geen weg meer terug.“
Reden temeer voor Thei om alles uit het leven te halen. “Ik drink af en toe een biertje en kaart nog altijd. Nu met alleen maar vrouwen, vroeger met hun mannen, maar die zijn inmiddels ‘vertrokken’. Ze noemen het Thei’s kaart-harem. Ach ik vind dat wel mooi. Ge moet schik maken.”
Stiekem afsnijden
Plezier is er volop. Zo ook bij line-dancing. “Dat vind ik heerlijk om te doen. Het gaat nog goed. En als de juf niet kijkt, snijd ik stiekem een paar bochten af, zodat ik het toch allemaal kan bijhouden, haha.”
Al is Thei zelf geen gebruiker van de digitale wereld, hij heeft wel een mobiel. “Niet om te pinnen, internetten of e-mailen. Maar ik kan er makkelijk mee bellen en ben overal bereikbaar. En op de achterkant zit een alarmknop. Als ik val, weten ze me toch te vinden. Perfect.”
Van de fiets wil hij voorlopig niet vallen. “Ik rij nog gewoon op mijn oude fiets, die ik zelf moet trappen. Weghalen doen ze dat ding niet, want het is een oude kraak en ze weten onderhand wel dat die van Thei van Els is.”